Thema 2 van het transformatieprogramma richt zich op gegevensuitwisseling en het beschikbaar stellen van data tussen zorg- en welzijnsorganisaties. Liesbeth van den Heuvel, programmamanager, werkt hiervoor nauw samen met professionals uit de praktijk.

Om de E-overdracht in praktijk te brengen, werkt Liesbeth intensief samen met onder meer Renske van Kortenhof, transferverpleegkundige bij UMC Utrecht, en Martin Geuke, functioneel beheerder bij Beweging 3.0. Deze twee organisaties zijn de eerste in de regio die met de E-overdracht werken.

Renske: “Als een patiënt van het ziekenhuis naar een verzorgingstehuis, verpleeghuis of thuiszorg gaat, dan ging de overdracht van de persoonlijke en medische gegevens tot nu toe via een brief. Die gaven we mee aan de patiënt. Een collega in het verzorgingstehuis typte de informatie vervolgens over in het eigen systeem. Dat gebeurde ook als we de brief als pdf-bestand mailden. Super foutgevoelig, dus. Nu we met de E-overdracht werken, wordt de informatie digitaal verstuurd. Met een paar drukken op de knop gaat de informatie van ons patiëntdossier naar het cliëntdossier van de andere zorginstelling.”

De techniek erachter

Martin: “Dit is een mooie start van de uitwerking van een goed idee, maar er moet nog veel gebeuren. Een systeem bestaat uit een aantal zorginformatiebouwstenen (zibs). Die hebben we in de afgelopen jaren met alle zorgorganisaties gedefinieerd, zodat we dezelfde taal spreken. In de E-overdracht hebben we nu veertien van die zibs verwerkt. Dat betekent dat veertien informatievelden kunnen worden gevuld. Dit moeten er vijftig worden. Dat is lastiger dan het klinkt. We hebben altijd te maken met minimaal vijf spelers: het ziekenhuis, de VVT-instelling, de leverancier van het elektronisch patiëntendossier (EPD), de leverancier van het elektronisch cliëntendossier (ECD) en de leverancier van de ‘digitale snelweg’ tussen het EPD en ECD.”

Aanpassing in werkwijzen

Renske vult aan: “Daarnaast brengt een aanpassing in de systemen vaak ook een aanpassing in de werkwijzen met zich mee. Een goed voorbeeld is het voedingsadvies. Dat wordt bij ons nu nog op een andere plek in het systeem geregistreerd waardoor dit advies niet meegaat in de E-overdracht. In heel UMC Utrecht moeten we nu onze manier van registreren aanpassen, zodat deze informatie wordt herkend als bouwsteen en meegaat in de E-overdracht.” 

De winst voor patiënt en professional

Over de vraag of de kosten en inspanningen opwegen tegen de baten, hoeven Renske en Martin niet lang na te denken. Renske: “Jazeker! De E-overdracht is voor de patiënt veiliger door minder kans op typfouten. Voor de professional scheelt het niet hoeven overtypen 15 tot 20 minuten per overdracht.” Ook voor de pioniers zelf levert het iets op. “Door de samenwerking hebben we elkaar en elkaars werkwijze beter leren kennen,” vertelt Renske. “Dit geeft meer inzicht en begrip in elkaars werkwijze en taal. Dat gun ik alle collega’s in zorg en welzijn in Midden-Nederland.”

Vooruitkijken

Martin: “Ik ben benieuwd naar het eindresultaat van de E-overdracht in 2027 en naar de voortgang in de tussentijd. Alle betrokken partijen in zorg, welzijn en ICT voelen de urgentie, maar we hebben ook andere dingen op ons bordje. Hopelijk laten wij met deze eerste stappen zien dat we de E-overdracht niet níet kunnen doen.”


Alle verhalen