Diagnostiek en behandeling

Afspraken tussen neurologen en huisartsen

  • Patiënten met de verdenking op een TIA worden door de huisarts direct verwezen naar de neuroloog.*
  • Indien de patiënt nog geen orale antitrombotica gebruikt schrijft de huisarts carbasalaatcalcium 1 dd 100 mg, acetylsalicylzuur 1 dd 80 mg of clopidogrel 1 dd 75 mg voor. De patiënt dient dit z.s.m. te starten, met een eenmalige startdosis van 300 mg (voor elk van de drie opties).
  • De patiënt wordt in principe de eerste werkdag na verwijzing door de neuroloog gezien. Bij recidiverende TIA’s of onrust om andere redenen overlegt de huisarts met de neuroloog over een verwijzing op kortere termijn.
  • Patiënten met de verdenking op een beroerte die voor een acute behandeling in aanmerking komen (d.w.z. zich binnen 6 uur na het ontstaan van de verschijnselen melden en/of progressieve neurologische klachten of een gedaald bewustzijn hebben) worden met A1-spoed door de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. De huisarts of ambulance doet een vooraankondiging van de komst van de patiënt.
  • Over verwijzing van alle overige patiënten met blijvende uitvalsverschijnselen overlegt de huisarts direct met de neuroloog.
  • Alle patiënten met een beroerte worden zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de verschijnselen in het ziekenhuis opgenomen. Hiervan kan worden afgeweken, bijvoorbeeld in geval van minimale uitval, opname in een andere instelling zoals een verpleeghuis of een beperkte levensverwachting.
  • Patiënten met de verdenking op een subarachnoïdale bloeding vallen buiten het bestek van deze RTA.
* Met ‘neuroloog’ wordt bedoeld de neuroloog zelf of zijn/haar vertegenwoordiger, zoals een arts-assistent of nurse-practitioner.

Consultatie

Onder consultatie wordt verstaan: het adviseren van de huisarts over behandelopties en/of duiding van diagnostiek. Raadpleeg voor afspraken en definities de samenwerkingsovereenkomst en dienstverleningsovereenkomst. Verschillende vormen van consultatie worden beschreven in de samenwerkingsovereenkomst. Bij consultatie blijft de huisarts ‘hoofdbehandelaar’ van de patiënt.

Consultatie van de kaderhuisarts
In eerste instantie heeft consultatie van de kaderhuisarts door een huisarts de voorkeur boven consultatie van de specialist. De kaderhuisarts CVR van de zorggroep is beschikbaar via een vorm van (elektronische) communicatie voor consultatie.

Consultatie van de specialist
De specialist is beschikbaar voor consultatie door een huisarts.

Besprekingen: casuïstiekbespreking door specialist
De cardiologen en indien van toepassing andere specialisten (zoals de vasculair geneeskundige) zijn bereid tot casuïstiekbesprekingen en bijeenkomsten die tot doel hebben dat specifieke patiënten de juiste zorg op de juiste plek krijgen. Deze bijeenkomsten worden door de eerste lijn, in samenspraak met de tweede lijn, georganiseerd.

Verwijzen

  • Patiënten met de verdenking op een TIA worden door de huisarts direct verwezen naar de neuroloog.*
  • Patiënten met de verdenking op een beroerte die voor een acute behandeling in aanmerking komen (d.w.z. zich binnen 6 uur na het ontstaan van de verschijnselen melden en/of progressieve neurologische klachten of een gedaald bewustzijn hebben) worden met A1-spoed door de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. De huisarts of ambulance doet een vooraankondiging van de komst van de patiënt.
  • Alle overige patiënten met blijvende uitvalsverschijnselen overlegt de huisarts direct met de neuroloog.
* Met ‘neuroloog’ wordt bedoeld de neuroloog zelf of zijn/haar vertegenwoordiger, zoals een arts-assistent of nurse-practitioner.

Terugverwijzen

  • De neuroloog ziet de patiënten die naar huis zijn ontslagen ongeveer zes weken en/of drie maanden na ontslag of het eerste polikliniekbezoek terug op de polikliniek. Dit geldt in het geval van vaatchirurgisch ingrijpen ook voor de vaatchirurg.
  • De neuroloog verwijst de patiënt terug naar de huisarts voor het verdere cardiovasculaire risicomanagement volgens de daartoe geldende Nederlandse richtlijn.
  • Huisarts / POH neemt contact op met patiënt na ontvangst ontslagbrief en maakt, al naar gelang de urgentie van de bevindingen, een afspraak voor binnen vier weken.
  • Patiënt wordt opgenomen in en behandeld conform het CVRM-protocol.

Berichtgeving

Huisartsen en specialisten houden de HASP-richtlijn aan voor berichtgeving bij verwijzen en terugverwijzen. Indien relevant bij verwijzing aangeven of patiënt na advies terugverwacht wordt in eerste lijn. Bij terugverwijzing aangeven of het volledige terugverwijzing of gedeelde zorg betreft. Patiënt wordt in beide gevallen opgenomen in het CVRM zorgprotocol van de huisarts.

Verwijsbrief wordt verzonden via Zorgdomein.
Ontslagbrief wordt verzonden via Edifact.

Contactpersonen

Kaderhuisartsen Hart- en Vaatziekten in de regio

Specialisten

Diakonessenhuis Utrecht: via 088-2505555 (huisartsenlijn)
Mevrouw dr. C.E.E. van Ofwegen-Hanekamp, cardioloog
Dr. M.A. van de Ree, internist / vasculair geneeskundige
Dr. R.C.J.M. Donders, neuroloog
Dr. S.K. Nagesser, vaatchirurg

St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein: via 088-3203200 (24-uurs huisartsenlijn)
Drs. R.M. van Tooren, cardioloog
Mevrouw drs. A.H. Pijlman, internist / vasculair geneeskundige
Dr. P.H.E. Hilkens, neuroloog
Dr. J.P.P.M. de Vries, vaatchirurg

UMC Utrecht: via centrale verwijzerslijn 0800-8099
Dr. H,M. Nathoe, cardioloog
Dr. W. Spiering, internist / vasculair geneeskundige
Dr. H.B. van der Worp, neuroloog
Dr. G.J. de Borst, vaatchirurg