In het kort
De RTA Hartfalen bevat afspraken over de diagnostiek, behandeling en samenwerking bij patiënten met hartfalen. Het is duidelijk wie de hoofdbehandelaar is (huisarts of specialist) en hoe zij verwijzen, terugverwijzen en communiceren – steeds met aandacht voor optimale zorg op de juiste plek. Hieronder staat een samenvatting van de belangrijkste afspraken. In de pdf vind je de volledige inhoud.
Afspraken
- Diagnostiek en initiële behandeling | De huisarts start de diagnostiek bij verdenking van hartfalen. Bij aanhoudende klachten of onduidelijkheid verwijst de huisarts naar de cardioloog voor verder onderzoek, zoals echocardiografie. Zie ook het stroomdiagram Diagnostiek.
- Behandeling in de eerste lijn | De huisarts is de hoofdbehandelaar voor stabiele patiënten met hartfalen. De behandeling bestaat uit medicatie – zoals ACE-remmers, bètablokkers en diuretica – en leefstijladviezen.
- Behandeling in de tweede lijn | De cardioloog is de hoofdbehandelaar voor patiënten met complex hartfalen, zoals patiënten met ernstige symptomen, een verminderde ejectiefractie of bij wie een ingreep (zoals een ICD of harttransplantatie) overwogen wordt.
- Terugverwijzing naar de eerste lijn | De cardioloog verwijst patiënten terug naar de huisarts als de behandeling stabiel is en de patiënt geen verdere specialistische zorg nodig heeft. De huisarts neemt dan de regie over de behandeling weer over.
- Multidisciplinaire samenwerking | Bij complexe gevallen kan een multidisciplinair team (huisarts, cardioloog, verpleegkundig specialist, hartfalenverpleegkundige, diëtist en fysiotherapeut) betrokken worden om de zorg te optimaliseren.
Titratieschema’s voor medicatie bij hartfalen
Bij de behandeling van hartfalen is het belangrijk om medicatie geleidelijk op te bouwen (titratie) om bijwerkingen te minimaliseren en de effectiviteit te maximaliseren. In de titratieschema’s vind je gedetailleerde informatie over het opbouwen van medicatie zoals ACE-remmers, bètablokkers en mineralocorticoïdreceptorantagonisten (MRA).
Aanvullende expertise opvragen
Huisartsen die behoefte hebben aan aanvullende expertise, kunnen een teleconsultatie aanvragen bij de cardioloog. Dit kan leiden tot een verwijzing naar de tweede lijn of tot advies voor verdere behandeling in de eerste lijn.
Monitoring en follow-up
- Huisarts | De huisarts monitort stabiele patiënten met hartfalen regelmatig, waarbij aandacht wordt besteed aan symptomen, medicatiegebruik, bloeddruk, gewicht en laboratoriumwaarden (zoals nierfunctie en elektrolyten).
- Cardioloog of verpleegkundig specialist | De cardioloog of verpleegkundig specialist volgt patiënten met complex hartfalen op en bepaalt de frequentie van controles. Bij stabiele patiënten kan de cardioloog de follow-up overdragen aan de huisarts.
Elkaar op de hoogte houden
- De cardioloog of verpleegkundig specialist informeert de huisarts over de bevindingen en het behandelplan na een poliklinisch bezoek of klinische opname.
- De huisarts informeert de cardioloog of verpleegkundig specialist over significante veranderingen in de gezondheidstoestand van de patiënt.
- Bij terugverwijzing naar de eerste lijn zorgt de cardioloog of verpleegkundig specialist voor een schriftelijke overdracht met het behandelplan en eventuele aandachtspunten.
Bij de berichtgeving geldt de NHG-richtlijn voor informatie-uitwisseling tussen huisarts en specialist (HASP). Zie ook de samenvattingskaart.
Contact
In de complete RTA staan contactgegevens van de betrokkenen bij de totstandkoming van de RTA Hartfalen. Heb je een suggestie, vraag of opmerking? Neem contact op via info@rsotrijn.nl.
- Revisiedatum: 24 maart 2025
- Printen